Droogval, droogte en steekmuggen en knutten
Een haat-liefde verhouding?
Steekmuglarven hebben een uiterst geringe concurrentiekracht en mijden wateren waar predatoren in voorkomen. Ook kunnen de meeste predatoren van steekmuglarven hun levenscyclus niet voltooien in droogvallende wateren en ontbreken dan ook. Geïsoleerde, droogvallende oppervlaktewateren zijn meestal ook ondiep en vallen tijdens de zomer droog. Deze wateren zijn bij uitstek gunstig voor de ontwikkeling van grote aantallen steekmuggen. Dit is vooral het geval als de wateren al in het late voorjaar droogvallen en in de zomer grotendeels droog blijven. Lage concurrentie en predatie leiden tot het massaal optreden van steekmuggen in dit type wateren.
Of een oppervlaktewater lang genoeg droogvalt om geschikt te worden voor steekmuggen wordt bepaald door de neerslag, de grondwaterstand en het optreden van overstromingen. Maar ook de waterdiepte en het in verbinding staan met andere wateren bepaalt of droogval zal optreden.
Juist langdurig droogstaande ondiepe wateren zijn een eldorado voor steekmuggen, vooral moerassteekmuggen. Daarom treedt overlast door steekmuggen ook meestal op in het late voorjaar en vroege zomer. Hun ideale broedplaatsen zijn deze in de winter en het voorjaar watervoerende wateren. Deze koude en korte watervoerendheid biedt geen kansen aan predatoren en optimale kansen bieden aan de larven om op te groeien.
In permanent watervoerende oppervlaktewateren, zoals plassen, boezemwateren, sommige sloten, kanalen, beken of rivieren, zijn altijd populaties van predatoren van steekmuggen aanwezig. Hier zorgen deze rovers dat steekmuggen zich niet massaal kunnen ontwikkelen. Larven van steekmuggen zijn uiterst kwetsbaar voor predatie, mede omdat ze zich vaak aan het wateroppervlak bevinden om adem te halen en zich naar de bodem moeten bewegen om zich te voeden met bodemmateriaal (algen en organisch materiaal).
Staan tijdelijk droogvallende wateren in verbinding met permanente wateren dan hebben de steekmuglarven het ook moeilijk omdat deze wateren toegankelijk zijn voor predatoren uit het permanente water. Een permanent nat moeras kan dus ook arm zijn aan larven van steekmuggen doordat predatoren kunnen overleven en grazen.
Droogte is een ander verhaal. Een zomer met een of enkele hittegolven of een langere droogteperiode betekent niet automatisch dat er weinig steekmuggen zijn. Droogte zorgt wel voor weinig oppervlaktewater maar of dan in de zomer veel of weinig steekmuggen actief zijn hangt af van het weersverloop van het vroege voorjaar tot het late najaar. De levenscyclus van huissteekmuggen verloopt snel en bij hogere temperaturen nog sneller tot 10-14 dagen. In het voorjaar wordt de huissteekmuggenpopulatie langzaam opgebouwd. De vrouwtjes die de winter overleefden beginnen met het afzetten van eitjes. Is sprake van een nat voorjaar dan kan de populatie groeien. Volgt een droge periode dan stagneert deze ontwikkeling. Droge dakgoten, droge kruipruimtes en bloemenschotels verminderen de kansen voor de steekmuggen om tot grote aantallen te ontwikkelen. De regentonnen zijn nog lang een refugium. Maar regent het tussendoor voldoende dat er tijdelijke wateren ontstaan die zo’n 3 weken nat blijven dan bouwt de populatie zich verder op. Zo kan na een hittegolf met daarop volgende intense buien een grote populatie (huis)steekmuggen ontstaan die overlast geeft. Dit gebeurt alleen als de populatie 5 tot 6 succesvolle cycli heeft doorlopen. Het optreden van overlast door huissteekmuggen is dus mede een gevolg van het weer in de voorafgaande maanden.
Extreme neerslag in de zomer kan ook de moerassen weer voor weken vullen, dan profiteren moerassteekmuggen en bouwen ze een tweede generatie op, minder talrijk maar niet zonder gevolgen.
En last-but-not-least kunnen hoge zomertemperaturen leiden tot extra voedselrijke wateren waar kroos massaal kan uitbreiden. Een kroosdek leidt tot zuurstofloosheid in de waterkolom. Hier profiteren slootsteekmuggen en in mindere mate ook huissteekmuggen van. Dus droogte betekent niet meteen het einde van de stekende insecten.
Knutten, sloot- en plantenboorsteekmuggen tenslotte leven vaak in de oeverzone van permanente wateren en sommige knutten ook in natte gronden waar het water bijna het gehele jaar, en vooral in de winter en het voorjaar, aan maaiveld staat. In deze habitat leven weinig predatoren en dan kunnen deze dieren goed gedijen en overlast veroorzaken, zoals de knutten ieder jaar doen in laagveengebieden in mei-juni.